zaterdag 7 april 2012

Over wordfeud, pijn, lijden, liefde en geluk.



Het is zomaar op een avond dat ik samen met een Wordfeud maatje  al chattend wat mijmerde over het mooie van een gelegd woord: verzoening. 
Al ras volgden  onschuld, onbevangenheid, teloorgang, vergeving, mededogen, ‘En onbaatzuchtig, wat vind je daar van, ook zo’n prachtig woord, devotie en deemoedigheid, toegenegen, en toegewijd……. ‘

We waren duidelijk gelijkgestemd en een beetje beduusd ervan, ontroerd ook wel een beetje. Het was eigenlijk een heel intieme ontmoeting, zo helemaal onverwachts. En dat terwijl we elkaar niet persoonlijk kenden.

Zo  kan dat dus gaan, dat woorden  je rechtstreeks kunnen voeren naar de zachte plekken van je hart, naar iets in jou dat basaal goed is. En lief. En teder. Een goedheid  die je niet kunt scharen onder jouw verdienste, maar die simpelweg Gegeven is als je geboorterecht. En die voelbaar kan worden door woorden  ja, maar ook door muziek,  door het zien van schoonheid in de natuur of in kunst.  Maar ook door goed om te gaan met lijden en pijn.

Kees Klomp deed deze week een mij zeer inspirerende oproep via Twitter: #durf te lijden.  Hij pleit voor een open communicatie over verborgen lijden. Ik vind dat mooi.
Ik zou eraan toe willen voegen: durf pijn te hebben en durf je pijn te delen. Ik denk dat ook Kees dat bedoelt.

Lijden ontstaat als pijn geen plek kan of mag hebben.  Pijn en eraan  lijden vormt in mijn eigen leven een rode draad. Fysieke pijn en ook zielepijn.  Ik heb ze leren kennen als een van de poorten naar liefde. Dat is niet zonder kleerscheuren gegaan. Er zijn vele valkuilen te ontdekken op de weg van wijs zijn met pijn.

Pijn roept de diepmenselijke behoefte op aan getroost worden en aan willen troosten. Kinderen uiten meestal nog direct hun pijn ,niet de pijn over hun pijn. Troosten gaat dan spontaan, dat doe je vanzelf.
Als volwassene hebben we het om allerlei redenen  afgeleerd om op ons gemak te zijn met pijn. We willen er vanaf omdat we het als bedreigend zien voor geluk. Zo  creëren we ons ongeluk! We gaan lijden aan de pijn.  En als we er al over communiceren, zit daar vaak de vraag in verpakt; ‘help me  er vanaf’. Die behoefte in zijn kinderlijke vorm geuit, wordt gemakkelijk  als claimend ervaren en roept pijnlijk genoeg eerder irritatie dan mededogen op. En het is  bijna niet te doen, niet af en toe in die valkuil te stappen. Ik heb er zelf jaren mee geworsteld. Want ga maar na; als pijn die hele goed verborgen laag van verlangen in jou wakker maakt, naar iemand die lief voor je is, je troost, omarmt, begrijpt en je pijnen heelt, wat  moet je daar dan mee en wat moet de ander daar dan mee? Wat zou het mooi zijn als we gewoon konden zeggen:’ wil je me helpen mijn pijn te beamen, me er mee te verzoenen? ‘


Verzoenen…….. Zouden we daarom kinderen zo graag een kusje op de pijn geven? Is verzoenen niet gewoon  beamen, Amen zeggen; zo Zij het en zo mag het zijn……..

Tijdens een van mijn opleidingen,een aantal jaren terug  was mijn fysieke pijn een kwestie die op dat moment aandacht vroeg. De trainer nodigde me uit om een half uur lang alleen maar te vertellen, hoe erg het eigenlijk is, de kwaal te hebben die ik heb. Ze nodigde me uit om te klagen, écht te klagen.  Klagen en tegelijk de pijn helemaal zelf  te dragen. En het was fantastisch om te doen. Te stamelen; ‘ ja, het is erg om bijna altijd pijn te hebben, om zo vaak moe te zijn, met zoveel dingen niet echt mee te kunnen doen, om niet begrepen te worden….’ Hoe langer ik klaagde, hoe dieper  ik  kon inzinken naar de pijn zelf, in plaats van te blijven haken bij de klacht over(of eigenlijk tegen) de pijn. Die pijn werd zachter en veranderde naar een soort van liefheid. Zelfmedelijden loste op in belangeloosheid. Mijn woorden werden spaarzamer en de stiltes vulden zich met een ontroering en tederheid, die zich uitstrekte ver buiten mijn persoonlijke lijden.  

En ik zag dat er zoveel pijn en lijden is. Ik zag hoe pijn een  onvervreemdbaar deel is van het leven is. Heel gewoon, niet speciaal, niet beter ook dan welk ander aspect van het leven. Maar wel inherent aan mens zijn, een levend en voelend wezen zijn met een basaal  goed hart. En alweer geen verdienste maar Gegeven.

Verzoenen, het was een van die mooie woorden die tijdens dat wordfeudspelletje passeerde.  En wat mij betreft de sleutel naar het geluk via de weg van het lijden,van pijn.
Ik herinner me nog als de dag van gisteren Jacobine Geel bij Pauw en Witteman op de avond van die vreselijke Koninginnendag in Apeldoorn. Zij had de moed om in al die verwarring, commotie, verontwaardiging en rauwe pijn  Rilke te citeren met zijn  woorden :

‘ en toch, in al dat vallen is er Een die dat alles oneindig teder in zijn handen houdt. ‘

Die oneindige tederheid, ik wens dat mijzelf en iedereen die dit leest, toe. Ik wens je toe dat je echt voluit pijn durft te hebben als dat aan de orde is.  En dat je de zoete vreugde kunt proeven van de liefde, die verborgen ligt in alle pijn, als je tot de kern ervan durft door te dringen.

 Afbeelding : 'buigen zonder te breken'  Anne-Riet de Boer

woensdag 13 juli 2011

Lichtgewicht reizen


‘Wie gelukkig wil reizen, reist met weinig bagage.

Antoine de Saint-Exupery ‘

Deze wijsheid zong door mij heen in de weken van voorbereiden op de vakantie. Ik vind het een mooie wijsheid en hij beschrijft mijn spirituele queeste wel, eigenlijk. Eigenlijk is ook hier het juiste woord; het is een diep verlangen in mij, om lichtgewicht te kunnen reizen. Letterlijk en figuurlijk. Eerst maar even over letterlijk: Ik vertoef graag in winkels van buitensport en verlekker mij daar aan lichtgewicht kampeermateriaal. Ooit deed ik het, met weinig op reis. Met een plunjezak voor twee personen waar de tent ook nog in gehuisvest was, met het openbaar vervoer op pad. Maar dat is lang geleden.

Nu reizen we met een caravan. Die nodigt met zijn praktische bergruimtes uit om je huishouden in mini omvang mee te nemen. Zou niet hoeven natuurlijk maar met lege kastjes reizen is ook een beetje gek. Toch? Dus mogen er Tupperware bakjes mee, een slacentrifuge, zelfs m’n gietijzeren pannetjes en onmisbare raspen. En toch maar 3 jurken, de nodige t-shirts en broeken want je weet maar nooit wat voor weer we gaan tegenkomen. En een beetje in stijl gekleed blijf ik ook in den vreemde graag, ook al kent geen hond me daar. Nee, mijn levensmotto integreren in de vakantie praktijk; ik ben er nog geen ster in. M’n spulletjes moeten me nog het ogenschijnlijke houvast geven. Houvast dat ik meer zoek als ik huis en haard ga verlaten, de onbekende openheid in.

Wel heb ik dit keer de vraag’ kan het ook lichter, gemakkelijker, minder?’ meegenomen bij het vergaren van m’n spullen. En het helpt echt een beetje. Ik reis dit keer een klein beetje lichter dan voorgaande jaren.

‘Wie gelukkig wilt reizen, reist met weinig bagage……’Hij past zo mooi naast mijn levensmotto ‘ hoe als je je met zorgeloosheid kon omringen en dat dat je ruimte was’ . Van Bert Schierbeek.

In mijn wachtkamer hangt deze tekst postergroot. Soms begrijpen mensen de term zorgeloosheid niet zo goed. Alsof het onverschilligheid zou betekenen.

Ik vertaal het graag met ‘zorg zonder gewicht’.

Ons dagelijkse ik -onze psyche - heeft zo zijn eigen goedbedoelde vorm van zorg. In reactie op pijn, verdriet of ander ongemak is het karakter daarvan bij dieper schouwen te herkennen als: ‘ het moet anders worden, minder erg, minder pijnlijk, minder moeilijk’. Zulk een zorg kan heel betrokken en liefdevol lijken. Maar eigenlijk zit er een ontkenning in. Zoals het is, zou het niet mogen zijn. Alsof de grote Zijnsruimte niet ruim genoeg zou zijn om alles te bevatten en te omvatten. Dat idee kan zich uiten in troostwoorden als: ‘morgen zal het vast beter zijn’ of ‘maar er zijn toch ook nog leuke dingen’? Of in adviezen; ‘je doet ook teveel’. Zorg heeft hier een correctie in zich en dat geeft zwaarte en gewicht. En het beweegt weg van het Nu dat in dit voorbeeld gevoeld wordt als pijn of verdriet. Als ontvanger van zulk een zorg word je wanneer je in jezelf afdaalt en eerlijk bent, niet echt blij. Je voelt je niet echt ontmoet, niet echt gekend, niet echt begrepen. Je moet anders.

Gelukkig kan het ook heel anders. Daarvoor moet je niet uit je psychevaatje tappen, maar uit je Ruime Verlichte Hart. Dan krijgt zorg een heel ander karakter. Vederlicht, nabij, erkennend, warm en aanwezig. Als je de wens dat het anders moet zijn of anders moet worden laat oplossen, dan heb je weinig bagage meer bij je. Zit zo maar eens met lege handen en een open hart naast iemand die in pijn of verdriet of boosheid is. En doe niet zoveel meer als zorgeloos in contact zijn met de ander in zijn of haar werkelijkheid. Luisterend, stil, roerloos en misschien zelfs voor even sprakeloos aanwezig. Leef je in, vraagt hoe het gevoel precies voelt, help de ander waar te laten zijn wat innerlijk wellicht ook nog bevochten wordt en daardoor zwaar blijft. Zorgeloos omdat het universum zelf immers groot genoeg is voor alles wat plaatsvindt? En omdat tegelijkertijd alles wat plaatsvindt zelf al een uitdrukking, ornament is van dat universum?

Ik ken zelf zo goed de zucht van verlichting die vrij komt als iemand mij helemaal intact laat in mijn werkelijkheid, er helemaal bij wil zijn. Mij daar helemaal wil ontmoeten. Niets ontkent, beter of mooier praat, niet begint met oplossingen zoeken, maar simpelweg erkent waar ik ben. In contactvolle, liefdevolle zorgeloosheid. Zorgeloos omdat niets van het moment anders moet dan het is. Hartverwarmende ontmoetingen zijn dat. Die helpen je leven met zorgeloosheid, gewichtloosheid te omringen. En dat verlicht.

Ik wens jou als lezer en mijzelf een zorgeloos lichtgewicht reizen toe!

maandag 20 juni 2011

Over het woord ‘ eigenlijk’ , het verlangen en de liefde


‘Eigenlijk’; we zeggen het allemaal, meestal zonder acht te slaan op de diepere betekenis van het woord. Het woord wordt nogal eens verdacht gemaakt. Ga eens na hoe het in een conversatie kan gaan. Iemand zegt iets en de ander zegt: ‘ ja, maar eigenlijk bedoel je volgens mij iets heel anders.’ Een verdachtmaking die enigszins bestraffend kan klinken. Alsof de spreker niet integer is en betrapt wordt op het spreken vanuit een oneigenlijke laag in zichzelf. Herkenbaar?

Ik denk dat het gaat over de laag waar ons pure ‘ willen’ vandaan komt. Ons eigenlijke verlangen. En dat heeft twee kanten in zich. Een ‘ja’ kant, die is zacht, ontvankelijk, gevoelig en teder. Daar hoort de kwaliteit van ‘ samen willen zijn’ bij. En een‘ nee’ kant, die is onderscheidend, krachtig en duidelijk. Daar komt ook boosheid of agressie vandaan. Deze kant heeft de kwaliteit in zich van ‘los, en op je zelf willen staan’.

En met beide kanten van dat willen kunnen we behoorlijk worstelen; we geven er niet gemakkelijk uiting aan. We stemmen ons liever af op de vermeende verlangens van de ander om daar aan tegemoet te komen dan dat we naar de eigen verlangens luisteren.

Ooit hebben we besloten- en dat gaat allemaal onbewust of halfbewust- dat dat verlangen maar beter verstopt kan blijven met een doekje van schaamte erover. Hoe kunnen we dat begrijpen? We moeten daarvoor even terugblikken op wat er in de babytijd kan gebeuren in de interactie tussen het kind en de ouder.

Baby’s zijn onbewust, onbevangen en afhankelijk. Ze dekken niets af, noch de liefheid en zachtheid, noch boosheid of verdriet. Ze zijn nog onbegrensd in het uiten van verlangen naar voeding, aanraking, liefkozing en verzorging. Letterlijk en figuurlijk zijn zij naakt in hun wezen.

Ouders voeden kinderen op en doen dat zo goed als ze kunnen. Zij hebben zelf echter hun menselijke beperkingen; blinde vlekken en hiaten in het zelfvertrouwen. En zij zullen dus nooit alle uitingen van verlangens van de baby voor 100 % kunnen bevestigen of honoreren.

Wat gebeurt er in een babybrein op momenten van frustratie van verlangens? Er zijn vele studies en onderzoeken aan gewijd. Men is het er bijna unaniem over eens, dat in de eerste levensjaren het uiten van verlangens in het kinderbrein al vrij snel gekoppeld raakt aan angst, of aan een slecht zelfgevoel, wanneer dat verlangen niet gehoord, gespiegeld of begrijpend bevestigd wordt. Mogelijk is dat nog belangrijker dan vervulling van verlangens. Afwezigheid van spiegeling wordt ervaren als een gevoel van gemis, van leegte, van alleen staan, van afgewezen zijn. Kortom:als een ervaring van negatief- of geen contact. En als gevolg daarvan wordt het verlangen teruggetrokken uit het contact met de ouder, raakt bedekt en onbewust.

Tegelijkertijd zal elk mensenkind min of meer onbewust zijn gedrag zodanig gaan modelleren, dat die momenten van contactloosheid zoveel mogelijk kunnen worden vermeden. Dat doen we door ons gedrag af te stemmen op wat we denken dat de ander van ons wil zien. En daarmee ontstaat er een chronische disbalans tussen gerichtheid op contact met de ander en gerichtheid op contact met de innerlijke verlangens en gevoelens.


Terug naar het verlangen en het woord ‘eigenlijk’, dat zo mooi verwijst naar die diepere laag van je verlangen, naar jouw eigenheid.

‘ Maar eigenlijk zou ik……’ .Met het uitspreken van die zin kun je innerlijk ruimte maken om opnieuw in contact met jouw verlangens te komen.

Gelukkig is er een groot verschil tussen de positie die je als kind had en die je nu als volwassene hebt. Een kind leeft in kinderlijke afhankelijkheid en heeft het ook echt nodig dat zijn verlangens op enig moment gezien worden en bevestigd worden. Dat geeft zelfvertrouwen en een gezond ik-besef.

Als volwassene ben je die afhankelijke kind positie ontgroeid. Als dat verlangen door jouzelf weer gezien en erkend wordt kan er iets anders gebeuren, iets dat grootser is. Herman van Veen heeft daar een prachtig liedje over geschreven. [1]Ik citeer het tweede gedeelte van de tekst:

Helemaal

Hou me nog dichter tegen je aan
Mijn diepste verlangen wordt vervuld
Als ik zo bij je lig
In jouw nabijheid voel ik mij weer heel
Zo veel toeganklijker
Ik zou mijzelf zo graag
Aan je laten zien

Invoelbaar, hoe de zanger in contact is met zijn verlangen en hoe dat een toegankelijkheid , een voelbare zachtheid, tederheid en intimiteit genereert. En hoe prachtig als hij zingt: ‘ in jouw nabijheid voel ik mij weer heel…’.

Dat is het grote wonder, wat mij telkens weer ontroert. Naast de hiaten die je onvermijdelijk opliep in je kinderjaren, zoals we hierboven zagen, blijkt er nu iets anders te kunnen gebeuren; ik voel mij weer heel. Het verlangen zelf is vervullend en blijkt te helen. En dan komt die prachtige omdraaiing naar een ruimer perspectief: het verlangen, dat in je kindertijd gezien wilde worden, transformeert naar; ‘ ik wil mezelf zo graag laten zien’ . En daar zie ik een verwijzing naar het pure gezicht van de liefde zelf, die gevend is in zijn diepste aard. En die uiteindelijk herkend kan worden in alles. En dus ook in het verlangen. Via het woord ’ eigenlijk’ .



[1] Herman van Veen Helemaal uit: Goed voor een clown

zondag 12 juni 2011

Laat je geest zijn als een schaal

Helemaal achteraan in de tuin van mijn jeugd stond een prachtige kersenboom. In mijn herinnering bloeide die boom ieder jaar rijk en droeg overvloedig vrucht. De allerlekkerste kersen. Als klein meisje mocht ik mee helpen plukken, mijn vader zette de ladder zo neer, dat ik veilig de onderste takken kon bereiken. ‘ Alléén de onderste takken….’ In de grote zak op de voorkant van het witte schortje, wat ik over mijn jurkje droeg als ik in de tuin speelde, verzamelde ik de rijpe kersen. En dan ging ik huppelend over het tuinpad naar mijn moeder, waar ik trots de oogst inleverde. Een mooie herinnering.

Wat gaf me nou de meeste vreugde, het oogsten of het weer afgeven van de kersen? Beiden. Het oogsten en het weer weggeven van de kersen vallen eigenlijk samen in één beeld; dat van de zak op mijn schort. De schaal, waarin m’n zoete oogst een plek vond . En waaruit ik met mijn kinderhandjes de verzamelde schat trots aan mijn moeder gaf. Het was de zak op mijn schort die bepalend was voor het gevoel van geluk en trots. Die zak was als een schaal.

Ik houd van schalen. Je kunt er iets in verzamelen en er ook weer mee uitdelen. Of er iets in bewaren. Voor een schaal maakt dat allemaal niet uit. Ze verzamelt niets, verwerpt ook niets en zal nooit iets vasthouden. Vol of leeg; voor een schaal is het om het even. Wat er ook inligt en of er iets in ligt; het is zoals het is. Als een schaal al iets zou kunnen ervaren, dan moet dat wel een staat van volkomen openheid en zorgeloosheid zijn.

De schaal is een mooi symbool voor het kunnen omvatten zonder bezitsdrang.

Het is een beeld wat mij inspireert. En ik stel mij voor dat de staat van mijn geest is als een schaal. Als ik zit, kan ik die afstemming ondersteunen door mijn handen als een schaal in m’n schoot te leggen. In een gebaar van zorgeloosheid; mijn handen zullen zo moeiteloos ontvangen en moeiteloos ook weer laten gaan. Er is geen enkele zorg om wat dan ook vast te moeten houden. De menselijke reflex van grijpen, vasthouden en verwerpen, lost op.

Laat dan ook zo de staat van je geest zijn; verwelkom alles wat je gewaar bent; iedere gedachte, ieder beeld, iedere sensatie, iedere emotie en laat het rusten in de schaal van je geest. Verwelkom dan de staat van zorgeloosheid en openheid. Laat komen wat komt, laat gaan wat weer gaat. Zie alles wat in jouw geest verschijnt als kostbaar en houd nergens aan vast. Ben als een schaal.